|
Het was Kerstmis. We gingen naar de familie van Harold, mijn man, 150 km van ons vandaan. We werden aan de lunch verwacht en er was afgesproken dat we zouden blijven logeren voordat we de volgende morgen met ons tweetjes zouden vertrekken voor een reis van enkele dagen. Onze kinderen zouden ondergebracht worden bij de verschillende broers en zussen, die ook daar zouden komen voor het Kerstfeest. Omdat we laat waren maakte mijn man een beetje haast met ons vertrek. Koffers, jassen, alles werd in een oogwenk in de wagen gezet en ik moest het tempo volgen zonder dat ik tijd had om te controleren of er niets vergeten was. 's-Middags wilden de kinderen buiten spelen. Het had gesneeuwd en het was koud. Ik wilde hun de handschoenen en mutsen geven, maar ik kon ze niet vinden. Ik stuurde de kinderen direct naar hun vader. Hij zei, dat hij tijdens het inladen van de auto geen handschoenen of mutsen had gezien op de kapstok. Ik geloofde het niet en ik werd heel kwaad. Natuurlijk, hij is zo verstrooid dat niemand anders dan hij -in de haast van het vertrek- ze had vergeten. |
Een scène barstte los, waar
de hele familie bij was. Mijn man verliet het huis, terwijl
hij de deur achter zich dichtsmeet. Ik zat in mezelf te
mopperen: 't is altijd hetzelfde; hij let nergens op, denkt
niet aan anderen en dan die arme kinderen die bevroren
handen krijgen. |
En de discussies... de conflicten? |